wielerklassieker verslag
Milaan - San Remo, 300 kilometer |  Jaap Buter, Maarten Rood en Rob van Zetten  |
En dan eindelijk, de mediterranee |  publ. 1 dec 2005  |

 

Zondag 29 mei, 6.45 uur. Bijna tachtig man en een vrouw staan te popelen om te vertrekken. De nervositeit is groot. Banden worden op spanning gebracht, fietscomputers ingesteld, sturen goedgezet… shit. De stembout van de stuurpen van Sjaak Kok is dolgedraaid. Hij is gedwongen met de reservefiets van de Lexmondse fietsenmaker Dirk Veenvliet te rijden. Dan kan toerleider Gerrit van Loo eindelijk het startsein geven.

Wat gebeurt er als je wielrenners loslaat die twee dagen in een bus hebben gezeten? Ze rijden als een gek achter elkaar aan. De stille straten van Milaan worden opgeschrikt door voorbij zoevende fanaten. Na acht kilometer zijn ze terug bij af, als is gebleken is dat ze al bij de tweede pijl verkeerd zijn gereden.

Hierna rijdt de grote groep in een enorm tempo de Povlakte over. Er is nauwelijks tijd om te genieten van de Risotto-rijstvelden. Kop over kop snelt de groep tussen de groene velden van de platte Po-vlakte. Pechvogel Klaas Aaij blijft samen met zijn maten achter, omdat hij na de acht kilometer omrijden wordt getroffen door twee lekke banden. Eenmaal terug bij de grote groep, nabij de Passo del Turchino, breekt zijn zadelstang, met als gevolg dat de groep Aaij de hele dag in de achtervolging blijft.

Heuvelzone

Na de eerste stempelpost in Novi Ligure, vertekt de groep naar de Passo del Turchino. Dat is normaal gesproken de eerste hindernis op weg naar San Remo, maar de organisatie heeft een verkeersluw maar ook zeer heuvelachtig route in petto, met beklimmingen die soms doen denken aan de Waalse Pijl. De profs hebben het makkelijker. Hier moeten de eersten dan ook de prijs betalen voor het moordende tempo op de Povlakte, zoals de immer goed geluimde Ruud Smeding. Hij begroette tot hier nog menig Italiaanse schone met 'Ciao bella'. Vanaf hier wordt het 'Ciao Rudi'.

Een processie in het dorpje Nebbioti zorgt nog voor enig oponthoudt, maar door een prachtig gebied gaat het naar de geleidelijke klim van de Turchino. Het kwik staat daar al ver over de 30 graden. Bovenop de 600 meter hoge Passo del Turchino hebben uitpijlers Koos Woestenburg en Adelheid van Rossum een mooi stekkie in de schaduw.

Natuurschoon

De afdaling van de Turchino loopt lekker. Over goede wegen en overzichtelijke bochten bereiken we de buitenwijken van Genua. Aan de boulevard langs de Middellandse Zee zijn pijlen niet meer nodig. Vanaf hier is het nog 140 kilometer de zee volgen tot aan San Remo.

De mediterranee is inderdaad prachtig blauw. Het is voor de Italianen kennelijk ook de eerste mooie zondag, want er voltrekt zich voor onze ogen een ongelofelijk schouwspel. Motorrijders, die drie rijen dik Valentino Rossi willen verbeteren, tienduizenden scooters, tetterende moeders met kinderen, Italiaanse schonen in strakke bikini's… Je komt ogen en oren tekort. Dat gold ook voor het meisje dat in Savona door een Audi van haar scooter wordt gereden.

Cipressa

De temperatuur is inmiddels opgelopen tot 36 graden. De bidons worden in een vlot tempo leeggedronken. Met uitzondering van enkele korte klimmen over de rotsen loopt de bloemenivièra vlak. De eerste capo's, zoals die van Mele en Cervo, zijn eenvoudig te beklimmen. Als we dichter bij de Cipressa komen moeten we de Capo Berta bedwingen. Vanaf dat moment herkennen we het parcours van de televisie. Op 30 kilometer voor de finish draaien we de Cipressa op. Vanaf hier is het ieder voor zich en de hitte voor ons allen. Vooral de eerste paar kilometers zijn steil, wellicht ook omdat al 280 kilometer in de benen zitten. Na enkele kilometers weer een afslag naar rechts. De finaleklim over de Poggio. Deze klim loopt voornamelijk vals plat omhoog naar de karakteristieke kassen. Over de smalle weg staan nog de namen van Italianen gekalkt. Boven op de Poggio is het links af de afdaling in. Korte rechte stukken met scherpe bochten en weinig zicht. Onderaan de afdaling gaat het profparcours naar rechts San Remo in. Onze pijl wijst echter naar links. Na een paar minuten staan we voor ons hotel, aan de voet van de Poggio. Het was een legendarische dag, waar die avond nog veel over nagepraat zou worden.

Onder de achterblijvers is het een waar slagveld. Een aantal heeft maagproblemen en moet overgeven. Wiebe Brandsma zat er bij Genua zo doorheen, dat hij met fiets en al op de trein naar San Remo stapte.

De 'rode lantaarndrager' was Peter Kloosterman uit Terheijden. Hij was verkeerd gereden en arriveerde onder luid applaus om 21.55 uur in het hotel.